‘Verandering is nodig’
Tegen het einde van het interview zegt Marlon: ‘We zijn wel flink aan het terugblikken he? Ik krijg er een heel nostalgisch gevoel van. Zo van: vroeger was alles beter. Dat is niet zo hoor. Verandering is nodig.’
Wie Marlon Arfman goed kent, heeft kennis genomen van zijn verzorgende karakter. In de Bloemenbar staat hij altijd in een hoekje te leunen. Biertje of ice-tea in de linkerhand, rechts een (semi) interessant gesprek dat voortborduurt. Het is zijn eerste café, zijn eerste kindje.
Voor mij staat een hele andere Marlon. Half tien in de morgen. Op zijn linkerarm rust de pasgeboren Louis, flesje warme melk in de rechterhand. Twee blauwe ogen houden zijn aandacht vast. ‘Ik ben diegene die het eten geeft hè… Het is niet normaal trouwens,’ begint hij. ‘Als je een contract hebt ergens moet je na 5 tot 8 dagen alweer naar je werk toe. Bizar. Dan heb je nog helemaal geen idee wat je aan het doen bent. Je gaat van huis weg, laat je vrouw met het kind achter en als je thuis komt slaapt-ie al.’
Laten we beginnen met: waar ben je opgegroeid?
‘In Rotterdam. Mijn ouders waren Hippies.
Wat voor hippies?
‘Voor ik geboren was woonden ze in gezamenlijke woonruimten. In een commune. Als kind ben ik ook vaak verhuisd. En ze werkten in de zorg, voor mensen met down syndroom.’ Even later: Iedereen was in die tijd een hippie of geen hippie, toch?’
Wat voor jeugd had je in Rotterdam?
‘Toen woonden we niet meer in een commune hoor. Gewoon in een huis. Mijn ouders werkten allebei. Ik had geen broers of zussen. Ik had de grootste kamer. Zwembad zat beneden. Prima met de middelbare school hoor.’
Ben je daarna weggegaan?
‘Ik heb eerst nog een paar studies geprobeerd in Rotterdam. Eerst criminologie. Toen belasting- en bestuursrecht aan te pas kwam dacht ik: what the fack ben ik aan het doen. Gestopt. Vervolgens ben ik commerciële economie aan de HvA gaan studeren. Dat was weer te simpel.’ Fronsend, bijna boos: ‘Dan moesten we een sollicitatie rollenspel doen. Sloeg helemaal nergens op. Dat… Ja… Sloeg gewoon nergens op. Ik bleef zitten, omdat ik twee lessen had gemist. Toen heb ik lang gedaan of ik studeerde, maar werkte ik fulltime als van alles.’
‘Eigenlijk had ik nooit moeten gaan studeren, maar ja, je hebt gymnasium afgemaakt. Mijn vrienden gingen allemaal studeren. In mijn familie had nog nooit iemand gestudeerd hoor. Ik keek niet naar wat voor vakken ik had.’ Grinnikt: ‘Ik ben er gewoon heengegaan en toen kwam ik erachter: shit ik heb gewoon rechten, dacht dat ik criminologie ging doen. Gewoon heel dom.’
Uiteindelijk ben je met alles gestopt?
‘Mijn ex-vriendin had in die tijd al 2 studies afgerond, ik 3 verkloot. We woonden samen. Ik wilde niet meer studeren en raakte gefrustreerd.’ In die periode ging alles voor Marlon in sneltreinvaart. Naast “studeren” ging hij werken als barman bij Sociëteit De Kring. Onder de naam Pllak gaf hij samen met een vriend feestjes. ‘Door dat eerste feestje dacht ik minimaal 20 dingen te hebben geleerd die ik facking leuk vond. Daarbij kwam: ik had best wat geld verdiend, terwijl ik tijdens studeren een studieschuld opbouwde. Dus ik zei tegen mijn ex: ik stop met studeren. Die zei: je bent gek. Achteraf gezien een hele goeie keuze geweest.’
Na een korte adempauze: ‘Ik weet nog dat ik in die periode uit mezelf vroeg wakker werd. Enthousiast en klaar om aan de dag te beginnen.’
Hoe was de eerste avond van Pllak?
‘De eerste keer viel toevallig samen met het openingsweekend van Club Up. In eerste instantie wilden ze ons cancelen. We hebben het er gewoon doorheen gedrukt. De after zou dan wel gegeven worden door een ander. Maar het was rond die tijd zo druk, dat die gasten er niet eens inkwamen.’
Waarom was het zo’n succes?
‘Supergoeie promo. Maanden van te voren gingen we elk weekend naar clubs, met flyers verstopt in onze onderbroek. Aan mensen vragen of ze naar ons feestje kwamen.’
Hard werken, iets anders dan een druk op de knop.
‘Je had toen wel Hyves en Partyflock. Ging iedereen reageren hoe vet het was.’
Daarna kwam de Bloemenbar-periode?
‘Nee nee nee. We lazen in de krant dat Hannekes Boom zou openen. Ik werd gebeld door Thomas, die vertelde dat ze met Koninginnedag een feest wilden geven. Vervolgens ben ik daar gaan werken als barman. Ik zag het al helemaal voor me: beetje barren en vette feesten geven. Maar ik werd al vrij snel onderuit geschoffeld door Thomas. Die zei: Luister gap, deze tent zal altijd een tent blijven waar mijn moeder op ieder moment een cappuccino kan komen drinken.’
Met een dikke grijns: ‘We stonden die zomer met z’n tweeën. Inmiddels staan ze daar met 30 man. Stond-ie uit nood al z’n vrienden te bellen, om te vragen of ze nog broertjes, neefjes, buurjongens hadden die werk nodig hadden. Kwam Flynn opeens aanlopen. Na 1 ronde flesjes halen, ging-ie al een sigaretje roken. Thomas kwaad. Dat harde werken schepte echt een band.’
En toen kwam de Bloemenbar…Toch?
Eerst een luier verschonen. Marlon kijkt Louis aan: ‘Of toch niet, heb je gewoon honger?’ We weten het niet.
‘Met de jongens van Hannekes gingen we kijken bij een tentje in de Handboogstraat. In die tijd had je de Cooldown, Lux en Weber tot 03:00. Dus ik dacht: hier kunnen we wel een goed nachtcafé van maken. Berlijnse troep erin geknald, tierelantijntjes overal. Geld van m’n moeder geleend en toen begonnen we.’
‘Na de eerste avond vroeg ik aan Thomas: wat moet ik nu doen? Ik had nog nooit de kassa afgesloten of iets gedaan.’ Grinnikt: ‘Ik heb alles geleerd in de Bloemenbar. Bestellen had ik ook nog nooit gedaan. Je was erbij, dat ging op een gegeven moment nog steeds niet…’ Marlon steekt zijn hand omhoog: ‘Cola tot hier. Ging altijd goed. Wel moeilijk over te dragen aan een ander.’
Ga je nog trouwen eigenlijk?
‘Daar is even iets tussengekomen. Ik was impulsief met vragen…’ Lachend: ‘Oh wat is-ie hard aan het kwijlen ineens.’ Louis heeft een kwijl-kwartier. Met zijn sokken veegt hij de vloer schoon. ‘Maar die dag komt eraan.’
Oke en Steef, hoe ben je hem tegengekomen?
‘Steef! Steef staat nog steeds in mijn telefoon als Steven Thomas. Op de verjaardag van Thomas was het altijd uitkijken voor Steef. Die was alleen maar flauwe grapjes aan het uithalen. De welbekende knalsigaretjes van Steef. Ik vond het echt een leuke gozer.’
‘Dansen bij Jansen was opgedoekt en toen zei Thomas: laten we met Steef iets doen. Dat was echt een perfecte match.’
Waarom dan?
‘Kijk: we deden vroeger een rondje Steef of rondje Marlon door de stad. Rondje Marlon was: Club Trouw, Doka, etc. Rondje Steef was: Cooldown, Bubbles, Jimmy Woo. Precies de andere tak van het Amsterdamse nachtleven. Dat werkte perfect.’
Het is een goeie vriend van je geworden.
‘Zeker. Nu is-ie wel wat serieuzer. Op ieder willekeurig moment kon Steef een vies grapje uithalen. Zelfs bij de Notaris bij wijze van spreken. Ik was altijd op mijn hoeden.’
Inmiddels is ‘t Straatje wel veranderd.
‘Na 5 jaar hebben we de boel omgegooid. Deze jonge generatie wilt iets anders horen. Het personeel is ook wat jonger, die wilden andere muziek horen. Nu is iedereen weer blij. Waarom zou je dan volhouden aan die eerste 5 jaar? Onze tijd is op daar. Iemand moet de jongeren een beetje aanjagen. Anders krijg je een zielloze gebeurtenis. We zijn dertig plus, het is daar achttien plus.’
Was het vroeger leuker?
‘Je wordt gewoon ouder. Als ik me nu bedenk hoe vaak ik op pad ging. Alleen op maandag en dinsdag zat ik thuis. Dat zou ik nu voor geen goud meer willen. Natuurlijk ook vanwege die kleine.’
‘Je moet je gewoon aanpassen als club. Locaties met een tijdelijk contract werken goed. Zoals De School. Je weet wanneer het einde is. Wij moeten nieuwe hoofdstukken maken. Toen ik de eerste paar keer in het Skate Café kwam, zag ik precies dezelfde mensen en sfeer als in de oude Bloemenbar. Er werd stiekem binnen gerookt, onzin muziek op en het barpersoneel was een spiegelbeeld van de mensen in de zaal.’
Ben je nu meer ondernemer dan horecaman?
‘Voor mij zijn die termen een beetje hetzelfde. Ik ben nooit een kroegenman geweest, maar ik heb een café. Afspraken heb ik wel vaak in cafés. Toch zal ik nooit een avond in kroegjes hangen, dus ik ben eigenlijk nooit echt een horecaman geweest. Een glimlach en een grapje zijn voor mij belangrijker dan dat het embleem van het bierglas naar de gast toestaat. Steef en Thomas hebben de hotelschool afgemaakt. Zonder hun was het niks geworden.’
En hoe is dan de Dolly geboren?
‘Via de bierleverancier van Dansen bij Jansen kregen we te horen dat er een bod was gedaan door een studentenvereniging. Misschien wel een goeie verkooptruc geweest. No way dat dat gaat gebeuren, dachten we. Dan ben je de straat kwijt, dramatisch voor de Bloemenbar.’
Ben je een beetje tegen studenten?
‘Helemaal niet. Op het begin kwam elke vrijdag het Koor zuipen en de omzetten waren fantastisch. Maar de sfeer was zo slecht. Ze waren met te veel en daardoor kregen ze het gevoel dat het hun tent was geworden. Tegen de bar aan pissen, beledigend zijn tegen het personeel.’ Doet een overdreven kakker-accent op: ‘Waaah, lekker biertje zuipen.’
‘De vrijdag erop hebben we de tent dichtgegooid. Maandag stonden we op de voorpagina van De Telegraaf. Horeca eigenaar Marlon Arfman was het zat, buiten lallen. Er moest gewoon een onzin-weglees-dingetje staan. Je kan toch niet zomaar op de voorpagina van de krant staan.’
De Dolly is wel een begrip geworden in Nederland.
‘Sterker nog, we zijn zwaar gekopieerd. In Tilburg heb je Disco Snolly. Het lettertype lijkt zelfs op die van ons. Zoek maar op.’ Met een schuine glimlach: ‘De eigenaar kwam ik een keertje tegen onderweg naar een festival. En ik vertel hem dat we Disco Dolly doen. Zegt-ie: oh ja, wij doen Disco Snolly. Ik dacht: teringlijer, jij bent dus die eikel. Hij had totaal geen gêne of gevoel van spijt. Ik heb het maar gelaten.’
Was je boos?
‘Laat ik het zo zeggen: het is een compliment als iemand je kopieert en het zat elkaar niet in de weg. Inmiddels zijn ze uitgegroeid tot een festival. Op Paaspop hebben ze een stage.’
Horen jullie daar te staan?
‘Nouja, dat weet ik niet. Voor mijn gevoel profiteren zij van de gelijkenis. Iemand die het dan net half hoort denkt: oh ja disco wat… Toch moet je daar wel boven staan.’
Het Amsterdamse nachtleven is veel veranderd de afgelopen 5 jaar.
‘Er is zoveel meer dan 5 jaar geleden. Los van dat er veel meer clubs zijn, is het ook allemaal georganiseerder geworden. Er zijn veel meer toeristen, niveau ligt daardoor hoger. Clubs betalen goed voor dj’s, want ze kunnen de mensen toch wel kwijt. De Marktkantine kan 2000 man erin rammen, dus die betalen super veel geld voor een line-up. Festivals kunnen veel betalen. Dan heb je De School, daar wilt elke dj wel een keer staan. In de Shelter kunnen ze 1000 man kwijt. Nergens op de wereld, (misschien in Ibiza dan) wordt er zoveel geld betaald voor dj’s.’
‘In het centrum is de bezettingsgraad inmiddels lager, dat merken we. Horecazaken zitten verspreid over Amsterdam. Wij waren een café voor horecapersoneel. Maar die werken wat verder uit het centrum, dus niemand komt nog even snel langs voor een afsluitdrankje. Expat-horecapersoneel komt nog wel. Spanjaarden en Italianen die in cafés en coffeeshops in het centrum werken. Alles veranderd, maar dat is goed.’
Na even nadenken: ‘Alle clubs in het centrum zijn hitjes-achtige-dingen geworden.’
Door de massatoerisme?
‘En de nieuwe generatie. Die willen een ander soort uitgaan. Het is makkelijk; draaien, of programmeren, wat mensen graag willen horen. Dan heb je altijd publiek.’
In de beginperiode van de Disco Dolly was de voornaamst gedraaide muziek (verrassend): disco. R&B, hiphop en grime werden niet overgeslagen, maar Nederlandse rap of top 40 muziek werd niet tot zelden gedraaid. Sinds een jaar of 2 heeft de Dolly hun muzikaal beleid aangepast. Axel Nielsen is aangenomen als programmeur, samen met Tom van Dijk bepalen zij nu de muzikale toon. Die overigens heel goed past bij wat de jeugd horen wil.
‘Jongeren luisteren naar de nieuwe Nederlandse rap. Of ze gaan naar Garage-Noord en ze hebben derdehands broeken aan, kleine zonnebrilletjes… Het zijn bijna punkers. Afzetten tegen die Nederlandse hiphop-achtige vibe. Iedereen krijgt meer zijn plekje. Misschien krijg je wel weer wat je vroeger had, een jongerencultuur. Skaters, punkers, alto’s, etc.’
Marlon blikt terug naar de beginperiode: ‘Iedereen stond door elkaar heen. Mensen die van house, hiphop, techno, weet ik veel wat hielden. Nu zijn de jongeren weer opgedeeld in groepjes.’
Wel jammer, toch?
‘Nou, dat is helemaal niet erg vind ik. Iedereen gaat wat meer de randen van de stad opzoeken. Iedereen zoekt z’n hokje en kijkt of dat past.’
